© Fazal Sheikh
"Ten oosten van Erzurum is de weg leeg en verlaten. De dorpen liggen ver uit elkaar. En zo kan het om een of andere reden gebeuren dat je de auto langs de kant van de weg zet en de rest van de nacht in de openlucht doorbrengt. Warm ingepakt in een vilten jack, een bontmuts over je oren, hoor je het water koken op de primus, die beschut staat achter een wiel. Geleund tegen een aardhoop kijk je naar de sterren, het golvende landschap richting de Kaukasus, de lichtgevende ogen van een vos. Je verdrijft de tijd met hete thee, af en toe een woord, een sigaret, en dan wordt het licht, het breidt zich uit, kwartels en patrijzen laten zich horen… en je haast je om dit ultieme moment in je geheugen als geheel op te slaan, waaruit je het op een dag weer zult opdiepen. Je rekt je uit, je zet een paar stappen, voelt je heel licht en het woord ‘geluk’ lijkt plotseling veel te mager en beperkt om te beschrijven wat er door je heen gaat.
Want de kern van je leven, dat is niet je familie, je carrière, wat anderen over je zeggen of van je denken, maar dat zijn dit soort momenten, waarop je wordt opgetild door een sublieme kracht, serener nog dan de liefde, die het leven ons slechts karig toebedeelt, omdat ons hart er niet te veel van verdraagt."
Gelezen in De wegen van de wereld (L’Usage du monde - 1963) van Nicolas Bouvier (Uitgeverij Bas Lubberhuizen 2009)
No comments:
Post a Comment